Op 4 november jongstleden was Anne Defossez, directrice van het Steunpunt, uitgenodigd in het Parlement om tussen te komen tijdens een zitting van de Commissie voor Justitie over “de schuldenindustrie en de illegale praktijken van sommige gerechtsdeurwaarders”. Terwijl zij nog bezig was de vragen van de parlementsleden te beantwoorden, liet het kantoor Modero aan de pers weten dat het “een ingebrekestelling had gestuurd naar het Steunpunt en naar zijn directrice”.
In het persbericht dat tijdens de hoorzitting op haar website werd gepubliceerd, stelt het kantoor Modero dat het het slachtoffer is van “publieke beschuldigingen, die feitelijk onjuist zijn – zowel qua vorm als inhoud – en haar reputatie schaden” (zie het artikel in Le Soir).
De volledige zitting kan opnieuw bekeken worden op de website van het Parlement.
Op 14 november hebben wij inderdaad per aangetekende brief een ingebrekestelling ontvangen waarin ons wordt verzocht om onmiddellijk te stoppen met het op welke manier dan ook verspreiden van ongegronde beweringen en aantijgingen over Modero, en om dit in de toekomst achterwege te laten. Bovendien wordt ons gevraagd “onmiddellijk en ten laatste binnen de 5 dagen vanaf heden volgende ongegronde, misleidende en onterecht slechtmakende publicaties te verwijderen van uw website, dan wel er een commentaar bij te voegen die objectief de uitkomst of stand van zaken weergeeft, dan wel verduidelijkt dat de aantijging geen betrekking heeft op Modero” (nadruk van ons).
Deze pogingen om ons het zwijgen op te leggen, hebben niet het gewenste effect gehad… We kregen veel steunbetuigingen van parlementsleden die behoorlijk geschokt waren door deze werkwijze, en we hebben ook vernomen dat het kantoor Modero zich bij hen heeft verontschuldigd.
Voorgeschiedenis
Ter herinnering: deze hoorzitting volgde op de recente publicatie van het onderzoek “Gerechtsdeurwaarders: hun meedogenloze wereld” in de krant Le Soir. De leden van de Commissie Justitie wilden een discussie starten over “de schuldindustrie en de illegale praktijken van bepaalde gerechtsdeurwaarders”.
Er werden vier hoorzittingen georganiseerd. Een eerste hoorzitting met de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders vond plaats op 2 juli. De videoverslaggeving van deze hoorzitting is online beschikbaar.
Tijdens een tweede hoorzitting op 24 september werden de standpunten gehoord van de kantoren Modero en Leroy, die rechtstreeks ter sprake waren gebracht in de artikelen die in Le Soir verschenen. Het videoverslag van deze hoorzitting is via deze link beschikbaar.
De twee andere hoorzittingen, van 7 oktober en 4 november, waren voorbehouden aan de personen en organisaties die door de parlementsleden waren uitgenodigd.[1]
Onze vaststellingen, gedeeld door andere actoren op het terrein
Ter gelegenheid van deze hoorzitting hadden wij een tekst aan de parlementsleden bezorgd. Dit synthesedocument, onderaan de pagina beschikbaar, analyseert de systemische ontsporingen in de sector van de invordering van consumentenschulden in België, op basis van een grondige analyse van de illegale praktijken die door een minderheid van gerechtsdeurwaarders worden gehanteerd.
Tijdens deze hoorzittingen waren wij niet de enigen die de misbruikpraktijken van bepaalde grote kantoren aanklaagden. Andere actoren op het terrein (en niet de minste) kwamen tot dezelfde vaststellingen. Enkele geselecteerde fragmenten delen we graag hieronder.
Mening van de Orde van Franstalige en Duitstalige Balies van België
De advocaten ontvangen regelmatig getuigenissen van hun cliënten die verbaasd zijn dat een dagvaarding in hun brievenbus is gedeponeerd terwijl zij thuis waren toen de gerechtsdeurwaarder langskwam (sommigen hebben hem zelfs het stuk in de brievenbus zien stoppen). Hij heeft blijkbaar niet de moeite genomen om aan te bellen.
Ik werd onlangs geconfronteerd met een meer dan verontrustend gedrag van een deurwaarderskantoor M… dat instaat voor de invordering van de facturen van het ziekenhuis V…. Mijn cliënten hebben helemaal geen financiële problemen. Om een onbekende reden hebben ze een kleine ziekenhuisfactuur (12,5 €) niet ontvangen, noch de herinnering… Enkele maanden later ontvangen ze een ingebrekestelling om meer dan 214 € te betalen, binnen veertien dagen. Ze nemen contact op met het kantoor en worden bot afgewezen. Ze bellen het ziekenhuis, dat uitlegt dat helaas sommige patiënten in dezelfde situatie zitten. Dat zij op hun niveau niets kunnen doen (ook al gaan ze akkoord om zich te beperken tot het hoofdbedrag). Dat ze voortaan de facturen via e-mail zullen versturen. Ik probeer te onderhandelen met het kantoor, maar tevergeefs. Mijn cliënten betalen, zoals vermeld in de ingebrekestelling, het hoofdbedrag vijftien dagen vóór de zitting. Op de ingebrekestelling staan twee data… De betaling die vijftien dagen vóór de zitting moet gebeuren (in dit geval vóór 7 april) en de betaling die op de rekening van het kantoor moet staan vóór… 4 april. Mijn cliënten betalen op 6 april 2025 via een instantbetaling om vervolging en … advocaatkosten te vermijden. Tot onze grote verbazing wordt de zaak toch … ingeschreven op de rol. Het kantoor verklaart aan mijn cliënten dat ze de zaak hadden ingeschreven vóór ze de betaling zagen en dat, ik citeer: “hoe dan ook hebben ze op de 6de betaald en niet op de 4de.” Ik besluit pro deo te verschijnen, zozeer ben ik verontwaardigd door de situatie…
Voor mij zijn de vastgestelde problemen de volgende: te grote bereidheid om onmiddellijk nadelige stappen te zetten: hoewel mijn tussenkomst gekend is, ik zeer snel reageer (en mijn cliënt ook), geeft de gerechtsdeurwaarder de voorkeur aan een factureerbare handeling in plaats van een eenvoudige herinnering om te controleren of het afbetalingsplan correct wordt opgevolgd; geen antwoord van de ombudsman; moeilijkheden om een antwoord te krijgen wanneer men een deurwaarder aanschrijft, om een afrekening te vragen, informatie of de mogelijkheid om rechtstreeks bij de schuldeiser te betalen in plaats van bij de deurwaarder. Dit laatste probleem is trouwens vrij algemeen in de dossiers waarmee ik te maken heb. Het heeft tot gevolg dat mijn cliënten zich “verplicht” voelen om rechtstreeks bij de deurwaarder te betalen, terwijl het hun recht is om bij de schuldeiser te betalen om extra kosten te vermijden. Op te merken valt dat de communicatieproblemen vooral voorkomen bij grotere kantoren.
Regelmatig stel ik een vermenigvuldiging van nutteloze en dure prestaties vast. Als advocaten doen we er alles aan om minnelijk te regelen, te zoeken naar oplossingen buiten procedures en buiten kostelijke stappen, en ik heb de indruk dat bij deurwaarders het omgekeerde logisch is. Zoveel dossiers met 100% nutteloze maar wel factureerbare prestaties… En het beste voorbeeld: in een groot kantoor en in verband met een “massa-geschil” (“energie”), waarin de deurwaarder werkt met modellen die hij aanpast, heb ik meerdere keren dagvaardingen tegen dezelfde persoon gezien, ingeleid op dezelfde zitting maar gescheiden: één voor gas en één voor elektriciteit, waardoor alle kosten verdubbeld werden, terwijl één enkele dagvaarding, één keer betekend, volstond.
Mening van de Koninklijk Verbond van de vrederechters
De vrederechter wordt vaak geconfronteerd met dagvaardingen voor geringe bedragen, en uit het centraal bestand van berichten dat aan de dagvaarding is bijgevoegd, blijkt vaak dat de financiële situatie van de schuldenaar problematisch is. Veel consumenten klagen tijdens de zitting dat zij bij hun verzoek om betalingsfaciliteiten of bij hun betwisting van de schuld te maken hebben gehad met een muur van onbegrip van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder.
Het is een illusie te veronderstellen dat een gerechtsdeurwaarder, die meer dan honderd dagvaardingen per dag moet betekenen, de rol van facilitator kan garanderen die van hem wordt verwacht, evenals de garantie dat de schuldenaar persoonlijk de dagvaarding ontvangt. Diverse steekproeven van onze dossiers hebben bovendien aangetoond dat de dagvaardingen die persoonlijk worden betekend minder dan 15% van het totaal uitmaken, terwijl meer dan 85% per aangetekende brief wordt verzonden, wat extra portokosten met zich meebrengt.
Bovendien is het gebruikelijk geworden dat de gerechtsdeurwaarder op de eerste pagina van de dagvaarding een overzicht vermeldt waarin aan de schuldenaar wordt uitgelegd dat, indien hij dit bedrag betaalt, de zaak niet op de rol zal worden ingeschreven en dat geen proceskostenvergoeding zal worden gevorderd. Vaak houdt dit overzicht geen rekening met de aftrek van de tussenkomst van het solidariteitsfonds, maar omvat het wel de contractuele boetes of andere forfaitaire vergoedingen die door de rechter niet zouden worden goedgekeurd. In dit opzicht vormt dit overzicht dat aan de dagvaarding voorafgaat, een “misleiding” van de schuldenaar.
De ambivalente rol van de gerechtsdeurwaarder, die zowel het minnelijke als het gerechtelijke incassotraject uitvoert, wordt ook duidelijk wanneer hij gedurende het hele minnelijke incassotraject betaling eist van een contractuele boete en aanzienlijke rente, die de slecht geïnformeerde schuldenaar betaalt, terwijl deze boete bij de dagvaarding niet langer wordt opgeëist omdat de deurwaarder weet dat de rechter deze niet zal toekennen.
Een voorbeeld: Een incassobureau wordt door een ziekenhuis gemachtigd om zorgfacturen te innen. Het bureau vordert van de schuldenaar een bedrag van €84,06 te betalen vóór 23/11/2022. Dit bedrag omvat een contractuele boete van €25 en rente berekend vanaf de vervaldatum van de facturen. De schuldenaar betaalt €29 op 05/12/2022 en €20 op 07/12/2022. De deurwaarder verstuurt op 21/12/2022 een dagvaarding en vordert een bedrag van €54,93. De dagvaarding bevat noch de contractuele boete van €25, noch de rente. De schuldenaar werd dus gedagvaard voor een restant van €5,93, wat gerechtsdeurwaarderskosten van meer dan €300 veroorzaakte.
In dit geval veroordeelde de vrederechter de eiser tot een burgerlijke boete, terwijl het logischer zou zijn geweest de deurwaarder te sanctioneren. Het is dus gebruikelijk dat de deurwaarder tijdens het minnelijke incassotraject kosten eist, zoals contractuele boetes, die de slecht geïnformeerde schuldenaar meeneemt in zijn betalingen, terwijl de deurwaarder weet dat deze boetes door de rechter worden geannuleerd omdat ze als misbruik worden beschouwd (zie artikel VI.83 17° en 24° van het Economisch Wetboek). De sanctie voor dit “misbruik” wordt echter opgelegd aan de schuldeiser, die vaak niets weet van de afwijkingen van zijn deurwaarder. Wat de deurwaarder betreft, blijft hij ondanks zijn “wanpraktijk” onaantastbaar, iets waarvan hij zich volledig bewust is.
Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders
De voorzitter van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, Quentin Debray, heeft zelf erkend dat “bepaalde fenomenen moeilijk uit te roeien blijven, zoals het verborgen gebruik van ‘no cure, no pay’, dat verboden is door de deontologische regels”, terwijl hij benadrukte dat “sommige overheidsinstanties, waaronder gemeenten of provincies, expliciet aanmoedigen, of op zijn minst tolereren, dat verboden modaliteiten zoals ‘no cure, no pay’ worden gebruikt”.
Gevraagd naar de misbruiken die werden gemeld in het kader van de invordering door Brussels Parking, herinnerde Quentin Debray eraan dat een dwangbevel wettelijk alleen uitvoerbaar kan worden verklaard als de schuld opeisbaar, zeker en definitief is, met name in overeenstemming met artikel 137bis van de Nieuwe Gemeentewet. Als de getuigenissen juist zijn, zou dit betekenen dat sommige gerechtsdeurwaarders “gedwongen worden juridisch onregelmatige titels uit te voeren, zonder zelf de legitimiteit ervan te kunnen controleren”. Hij herinnerde eraan dat “alleen de beslagrechter bevoegd is om een onregelmatig dwangbevel te vernietigen”, maar gaf toe dat de hoge kosten van de procedures burgers ervan weerhouden om bezwaar in te dienen. Als onregelmatigheden worden bevestigd, zal de Nationale Kamer de nodige maatregelen nemen, zoals zij dat al doet in andere minder gemediatiseerde dossiers.
De spreker erkent dat de Nationale Kamer vóór 2024 niet beschikte over de wettelijke instrumenten om documenten op te vragen of kantoren rechtstreeks te ondervragen. De hervorming van de deontologische code, die op 1 januari 2024 in werking is getreden, verplicht de kantoren voortaan om samen te werken met de Nationale Kamer en de tuchtoverheden. Hij verklaart dat deze nieuwe bevoegdheid wordt uitgeoefend, onder meer in het dossier Parking Bruxelles, waar het kantoor Leroy formeel werd bevraagd.
De advocaten van de Orde van Vlaamse Balies hebben eveneens argumenten gedeeld die in dezelfde richting gaan. Zij zullen beschikbaar zijn bij de publicatie van het verslag van de zitting door de Kamer.
Bijlage: Onze synthese die we aan de parlementsleden hebben bezorgd
De tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder, een beëdigd ministerieel ambtenaar die aan strikte deontologische regels is onderworpen, zou normaal gezien moeten garanderen dat de wet wordt nageleefd en dat schuldenaars beschermd worden tegen ontsporingen. De realiteit is echter heel anders. Al meerdere jaren wijzen talloze klachten, persartikelen en parlementaire voorstellen op dezelfde illegale praktijken: ongerechtvaardigde en onjuiste afrekeningen, intimidatie, bedreigingen en een opeenstapeling van buitensporige kosten. De diensten schuldbemiddeling waarschuwen de overheidsinstanties dat deze praktijken de “spiraal van schuldoverlast” versnellen en de situatie van de meest kwetsbare personen verergeren.
De kern van het probleem ligt in het wijdverbreide gebruik van contracten van het type “no cure, no pay”, waarbij gerechtsdeurwaarderskantoren, die gestructureerd zijn als commerciële ondernemingen, zich ertoe verbinden schulden te innen voor een gering forfaitair bedrag, of zelfs gratis, voor de schuldeiser.
Deze praktijk, illegaal in de gerechtelijke fase en strijdig met de deontologie in de minnelijke fase, creëert een fundamenteel belangenconflict. Om zichzelf te vergoeden, wordt de gerechtsdeurwaarder ertoe aangezet nutteloze en kostelijke procedurehandelingen te vermenigvuldigen, waarvan de volledige last wordt afgewenteld op de schuldenaar. Dit mechanisme verandert aanvankelijk bescheiden schulden in buitensporige bedragen, versnelt de “spiraal van schuldoverlast” en verergert de kwetsbaarheid van de meest fragiele huishoudens.
Onze bevindingen tonen een wijdverspreid falen van de controlemechanismen aan. De deontologische controle, uitgeoefend door de beroepsgroep zelf, is ineffectief vanwege een gebrek aan transparantie, partijdige procedures en de sterke economische verwevenheid tussen gerechtsdeurwaarderskantoren. De gerechtelijke controle, zowel vooraf als achteraf, blijkt eveneens onvoldoende, aangezien schuldenaars vaak niet in staat zijn om hun rechten te laten gelden. De verantwoordelijkheid van de schuldeisers, ook van publieke instellingen, is in het geding wanneer zij deze regelingen aanvaarden die illegale praktijken bevorderen.
De nieuwe maatregelen die in 2024 zijn genomen om misbruiken te beëindigen, zijn een stap in de goede richting, maar zullen duidelijk niet het verhoopte effect hebben. In het licht van deze situatie zijn dringende structurele hervormingen noodzakelijk om de onafhankelijkheid van het beroep te waarborgen, een doeltreffende controle in te voeren en consumenten te beschermen.
[1] Professor Alain-Laurent Verbeke (KUL), Christian Préaux (Gerechtsdeurwaarder), FOD Economie (Prijzenobservatorium), Koninklijk Verbond van de Vrede- en Politierechters, Professor Reinhard Steennot (UGent), Steunpunt Schuldbemiddeling, Orde van Vlaamse Balies, Ordre des barreaux francophones et germanophones de Belgique, Belgisch Netwerk Armoedebestrijding (BAPN), UCM, Unizo