Steunpunt voor de Diensten Schuldbemiddeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Ontmoeting met de beslagrechter (OCTOBER 2018)

In het verlengde van de opleiding over het hypothecair krediet die vorig jaar door het Steunpunt werd georganiseerd, kregen de deelnemers aan die opleiding op donderdag 26 september jongstleden de gelegenheid om een verzoeningszitting voorafgaand aan een verkoop van onroerend goed bij te wonen. Een overzicht van de procedure vindt u hier uitgelegd: http://www.steunpuntschuldbemiddeling.be/Het-uitvoerend-beslag-bij?lang=nl

Na de zitting hadden we een ontmoeting met de beslagrechter, die zo vriendelijk was in te gaan op onze vragen.

Hieronder vindt u het verslag van dat gesprek.

Wat betreft de procedure van uitvoerend beslag op onroerend goed:

De verzoeningszittingen voorafgaand aan een verkoop van onroerende goederen vormen een verplichte stap in de procedure, voordat een schudeiser die een hypothecair krediet heeft toegekend, kan overgaan tot de verkoop van het onroerend goed waarvoor de maandelijkse aflossingen niet werden voldaan. Er moet een verzoeningspoging ondernomen worden voor de beslagrechter om vast te stellen of de schuldenaar in staat is om de achterstallen terug te betalen binnen een door de schuldeiser toegekende termijn.

Tijdens de zitting hebben wij kunnen vaststellen dat meerdere eerdere verzoeningspogingen waren mislukt. De beslagrechter legt ons nochtans uit dat in ongeveer 80% van de dossiers waarin een verzoeningspoging werd ondernomen, de verzoening ook wordt gehomologeerd. Het is daarentegen niet mogelijk om te weten te komen wat er vervolgens gebeurt: een door de rechter bekrachtigd akkoord wordt later immers niet noodzakelijk gerespecteerd.

De advocaten van de schuldeisers beschikken vaak over een mandaat om, in het kader van een verzoeningovereenkomst, akkoord te gaan met een terugbetaling van de achterstallen over een termijn van 6, 8 of uitzonderlijk zelfs 12 maanden, afhankelijk van de betreffende bank en van het bedrag van de achterstallen. Als de schuldenaar niet in staat is om de achterstallen te betalen binnen de door de schuldeiser toegekende termijn, kan geen verzoeningsovereenkomst worden bekrachtigd door de beslagrechter. Soms kiest de schuldenaar er voor om het vastgoed te verkopen om de achterstallen van het lopende krediet terug te betalen. Ook in dat geval kan er geen verzoeningsovereenkomst worden bekrachtigd.

Wat gebeurt er daarna?

De beslagleggende schuldeiser laat vervolgens een betalingsbevel betekenen door een deurwaarder. De termijn waarbinnen dit gebeurt, kan sterk uiteenlopen afhankelijk van de houding van de schuldenaar: Is hij te goeder trouw? Of in tegendeel te kwader trouw? Is hij bereid het vastgoed uit eigen wil te verkopen of probeert hij enkel tijd te winnen? Tal van factoren spelen hier een rol. Behoudens uitzonderlijke gevallen, wordt het betalingsbevel echter doorgaans betekend binnen de 4 à 6 weken, en soms zelfs pas na 4, 5 of 6 maanden als de omstandigheden dit rechtvaardigen (bijv.: er werd een betaling uitgevoerd om de schuldeiser gunstig te stemmen, de verkoop van het onroerend goed is bijna rond, …). Vervolgens gaat de procedure haar gang en kan zij verschillende maanden lopen tot de openbare verkoop van het onroerend goed.

In elk stadium van de procedure blijft de verkoop van het onroerend goed via een andere weg dan een openbare verkoop tot de mogelijkheden behoren.

Er kunnen zich twee scenario’s voordoen: ofwel vindt de schuldenaar een koper en verkoopt hij het goed zonder via de rechter te gaan. De schuldeiser moet de verkoop goedkeuren. Men spreekt dan van een minnelijke verkoop. Als er nog een schuld overblijft nadat de opbrengst van de verkoop aan de schuldeiser is doorgestort, dan blijft dat bedrag verschuldigd: men zegt in dat geval dat de verkoop geen zuiverende werking heeft. Ofwel wordt de verkoop uitgevoerd op bevel van een rechter (die de verkoop kan bevelen zelfs als de schuldeiser zich hiertegen verzet). Het gaat dan om een verkoop uit de hand zoals voorzien in artikel 1580 bis van het Gerechtelijk wetboek. In dat geval heeft de verkoop een zuiverende werking: zelfs als het verschuldigde bedrag niet volledig is aangezuiverd, wordt de hypotheek opgeheven en heeft de schuldenaar geen schuld meer ten overstaan van de hypothecaire schuldeiser.

Door een van de mede-eigenaars gedwongen vastgoedverkoop:

Deze procedure wordt vaak gebruikt om een mede-eigenaar uit te zetten die voor problemen zorgt, bijvoorbeeld omdat hij de verschuldigde gemeenschappelijke lasten niet meer betaalt. Een dergelijke wanbetaling kan immers problematisch zijn voor de andere mede-eigenaars die daardoor soms niet de nodige stappen kunnen ondernemen om noodzakelijke onderhoudswerken aan het gebouw te laten uitvoeren (onderhoud of herstelling van de lift, behandeling tegen huiszwam,…). De procedure wordt in dit geval toegepast als laatste redmiddel om uit de impasse te geraken, veroorzaakt door de wanbetaling van de weerbarstige mede-eigenaar.

Tijdens het gesprek werd ook verder gekeken dan het uitvoerend onroerend beslag en werden ook andere domeinen aangesneden, die tot de bevoegdheid van de beslagrechter behoren.

Gerechtsdeurwaarders

De rechter krijgt maar zelden te maken met gevallen van oneerlijke praktijken van gerechtsdeurwaarders (meer in het bijzonder in de zin van artikel 866 van het Gerechtelijk wetboek [1]). De rechter legt ons uit dat hij op basis van artikel 866 de mogelijkheid heeft om een beslissing te nemen in dergelijke zaken, zonder dat de betreffende gerechtsdeurwaarder of notaris voor hem moet verschijnen.

Artikel 1396, § 2 van het Gerechtelijk wetboek bied de beslagrechter de mogelijkheid om de invorderingsprocedures te controleren, dus onder meer ook de procedures uitgevoerd door gerechtsdeurwaarders. Uit ons gesprek blijkt evenwel dat de werklast van de rechters te groot is om nog bijkomende dossiers in behandeling te kunnen nemen. Er wordt bijgevolg slechts zelden gebruik gemaakt van de mogelijkheid die door dit artikel wordt geboden.

Wat betreft de beslagleggingen

Niet voor beslag vatbare goederen

De meeste gerechtelijke acties voor de beslagrechter betreffende niet voor beslag vatbare goederen krachtens het Gerechtelijk wetboek, betreffen beroepsmiddelen. Soms is het evenwel moeilijk om een goed te laten erkennen als een beroepsmiddel (ter herinnering, beroepsmiddelen kunnen bescherming genieten tot maximaal € 2.500). De vraag stelt zich vaak in verband met wagens die sommige schuldenaars wensen te laten erkennen als beroepsmiddel. Om een uitspraak te kunnen doen, moet de rechter dan kijken naar de manier waarop de schuldenaar zijn wagen daadwerkelijk gebruikt: het voorwerp moet immers onmisbaar zijn voor de uitoefening van zijn beroep.

De termijn waarover de gerechtsdeurwaarder beschikt om een pv van verdeling op te stellen

Het Gerechtelijk wetboek spreekt van een "redelijke termijn", maar er bestaat geen duidelijke definitie van deze termijn, nog in de rechtsleer, noch in de rechtspraak. De rechter zal dus geval per geval moeten oordelen of de redelijke termijn al dan niet gerespecteerd is. Het proces-verbaal van verdeling moet normaal gesproken binnen een korte termijn opgesteld worden, maar de omstandigheden kunnen soms een langere termijn verantwoorden (het aantal schuldeisers, …).

Voor relatief eenvoudige gevallen, zou de overschrijding van een termijn van 2 à 3 maanden als onredelijk kunnen worden beschouwd.

Het opstellen van het pv van beslag

Onduidelijke formuleringen in pv’s van beslag worden altijd geïnterpreteerd in het voordeel van de beslagen schuldenaar: als de deurwaarder geen foto heeft genomen (de rechter beveelt aan om altijd foto’s te nemen), kan een goed dat in het pv is opgenomen soms aanleiding geven tot verwarring. Bijvoorbeeld: het pv maakt melding van een "Samsung tv", maar gaat het om een tv met een schermdiagonaal van 55 cm, 85 cm, … Dit heeft een grote impact op de waarde van de betreffende tv. Twijfelgevallen worden in geval van betwisting altijd geïnterpreteerd in het voordeel van de schuldenaar.

Rechtsvordering

Een groot aantal dossiers dat aan de beslagrechter wordt voorgelegd, betreft rechtsvorderingen. Het probleem is dat deze vorderingen niet altijd erg "eerlijk" of te goeder trouw zijn. De rechter moet dan de oprechtheid van de eiser beoordelen om zich te vergewissen van de gegrondheid van zijn vordering.

De stukken vormen geen bewijs op zichzelf: soms worden valse facturen voorgelegd aan de rechter. Deze zal dan moeten beslissen of de overgelegde stukken geldig en aannemelijk zijn alvorens ze als bewijs te aanvaarden.

Kan een geregistreerde huurovereenkomst voor gemeubelde verhuur een voldoende eigendomsbewijs vormen?

Ja, als de vordering wordt ingesteld door de verhuurder. Maar de rechter beschikt over een soevereine beoordelingsbevoegheid om de echtheid van het stuk dat hem wordt voorgelegd, te evalueren.

Is een factuur voldoende om een eigendom vast te stellen?

Voldoende, neen. Nogmaals, de rechter beschikt ter zake over een soevereine beoordelingsbevoegheid. Als er twijfel bestaat, kan hij een onderzoek bevelen alvorens uitspraak te doen. Een voorbeeld: een leefloner die een factuur voor een zeer hoog bedrag zou overleggen, zou bij hem argwaan opwekken. Hij zou dan een betalingsbewijs kunnen vragen om zich ervan te vergewissen dat die persoon wel degelijk het op de factuur vermelde prijs heeft betaald.

Wat kan men doen wanneer men geen aankoopbewijs kan voorleggen?

Men mag alle rechtsmiddelen aanwenden om een eigendom aan te tonen, waaronder de getuigenis. De rechter zal vervolgens soeverein een oordeel vellen over hetgeen hem wordt overgelegd. Hij kan dus een bewijs dat hij weinig geloofwaardig acht, verwerpen.

Verkoop van de in beslag genomen goederen

Een schuldenaar heeft de mogelijkheid om zijn in beslag genomen goederen te verkopen, met het akkoord van de schuldeiser, om een openbare verkoop te vermijden. Op die manier heeft hij meer kans om een correcte prijs te krijgen, die voldoende is om zijn schulden terug te betalen. Een openbare verkoop, daarentegen, houdt meer risico’s in wat betreft het opgeleverde bedrag.

Om zelf zijn goed te mogen verkopen, moet de schuldenaar binnen de 10 dagen na de betekening van het beslag het bod van de kandidaat-koper aan de deurwaarder overmaken. Na aanvaarding van het bod beschikt de kandidaat-koper over 8 dagen om de aankoopprijs te voldoen. De beslagrechter beveelt aan om gebruik te maken van deze mogelijkheid, met name om mensen in de entourage van de schuldenaar de kans te geven om de in beslag genomen goederen over te kopen. Hij wenst op die manier een beroep te doen op de solidariteit binnen het gezin, dat een gezinslid in moeilijkheden kan helpen.

Gerechtelijke verkoop van de in beslag genomen goederen

Welk minimumbedrag moet gehaald worden ten opzichte van de schuldvordering, opdat een gerechtelijke verkoop van in beslag genomen roerende goederen niet als onrechtmatig zou worden beschouwd? Kan een gerechtelijke verkoop van in beslag genomen roerende goederen om een zeer kleine schuldvordering te dekken, onrechtmatig zijn?

Volgens de rechter vormt het feit dat de waarde van de in beslag genomen goederen lager is dan de schuldvordering een grond om zich tegen het beslag te verzetten.

[1"Art. 866. De proceshandelingen en akten die nietig zijn of nodeloze kosten veroorzaken door toedoen van een ministerieel ambtenaar, komen te zijnen laste; hij kan bovendien worden veroordeeld tot schadevergoeding jegens de partij."

Agenda

  • Event Steunpunt
  • Event partner
  • Opleiding

Nieuwsbrief