Steunpunt voor de Diensten Schuldbemiddeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Ontmoeting met de federale ombudsman van de FOD Economie betreffende de GUIDELINES

31/03/2020

Op 23 januari laatstleden hadden wij een afspraak met de heer Olivier Loiseau, Inspecteur van de FOD Economie, om de impact te bespreken van de richtlijnen voor de kredietwaardigheidsbeoordeling van de consument in het kader van de toekenning van een consumentenkrediet, ongeveer een jaar na de inwerkingtreding ervan. Ter herinnering: deze Guidelines zijn niet-bindende aanbevelingen die op 30 oktober 2018 op de website van de FOD Economie werden gepubliceerd. Ze hebben tot doel de kredietgevers een leidraad te geven voor een correcte beoordeling van de kredietwaardigheid van een potentiële kredietnemer.

Men kan zich afvragen wat het doel van deze Guidelines is aangezien, zoals de Beroepsvereniging van het Krediet (BVK) aangeeft, de bescherming van de kredietnemer en een nauwkeurige beoordeling van zijn financiële situatie reeds centraal staan in de wet op het consumentenkrediet. En de bescherming die de Belgische wet biedt, gaat verder dan wat in de desbetreffende Europese teksten is voorzien.

Het blijkt echter, zoals de heer Loiseau ons heeft laten zien, dat sommige essentiële regels op verschillende manieren kunnen worden geïnterpreteerd en dat de mazen in het net, waarvan slecht bedoelende kredietgevers gebruik kunnen maken, talrijk zijn.

Daarom heeft de minister van Economische Zaken het initiatief genomen om een reeks aanbevelingen op te stellen voor kredietgevers die twijfelen over de interpretatie van een rechtsregel; aanbevelingen die hen in de richting van een juiste lezing wijzen, willen zij handelen als “goede huisvader” inzake krediet.

De wet zegt, bijvoorbeeld, dat de kredietgever bij de berekening van de kredietwaardigheid van de kredietnemer rekening moet houden met het inkomen van de consument, zonder dit begrip evenwel precies te definiëren. In dat soort gevallen bewijzen de Guidelines hun nut, aangezien zij voorschrijven dat de kredietgever enkel rekening mag houden met het inkomen waarvan hij het bedrag daadwerkelijk kan verifiëren. Het is dan ook geen deugdelijke praktijk om automatisch rekening te houden met een 13de maand, en al zeker niet wanneer de kredietnemer in feite een werkloosheidsuitkering of een ziekte-uitkering ontvangt.

Een belangrijk punt om aan te stippen, is dat de Guidelines zijn opgesteld in overleg met de verschillende organisaties op het terrein, waaronder uiteraard de BVK. Volgens de heer Loiseau was het niet evident om de verschillende standpunten met elkaar te verzoenen, maar het resultaat werd uiteindelijk door iedereen aanvaard.

Het niet-bindende karakter van deze Guidelines is zeker een van de elementen die ze mogelijk hebben gemaakt. Het doel is immers om de kredietgevers te ondersteunen en niet om hen nog gemakkelijker te kunnen sanctioneren. Maar de Guidelines hebben ook praktische gevolgen op het terrein.

  • In de eerste plaats hebben sommige kredietgevers beslist om de aanbevelingen van de FOD automatisch op te volgen en de Guidelines toe te passen als interne gedragsregels. Deze kredietgevers kunnen er dus prat op gaan dat ze een door de FOD erkend ethisch beleid voeren met betrekking tot de toekenning van consumentenkredieten. Maar dat is lang niet het geval voor alle kredietgevers.
  • Het is verboden voor inspecteurs of rechters om zich op de Guidelines te beroepen om te besluiten dat de kredietgever een fout heeft begaan. Enkel en alleen een inbreuk op de wet kan worden bestraft. Indien de fout van de kredietgever echter is vastgesteld, mag de rechter of de inspecteur zich wel baseren op de Guidelines om de omvang van de fout te bepalen en de mate waarin het gedrag van de kredietgever afweek van dat van een “normaal voorzichtige en toegewijde kredietgever”, zoals beschreven in de Guidelines.
  • Ten slotte kan de kredietnemer die op de hoogte is van de Guidelines de ernst van de potentiële kredietgever beter inschatten en bepalen of de controles die worden uitgevoerd, overeenkomen met het gedrag van een normaal voorzichtige en toegewijde kredietgever. De consument kan zich op die manier een oordeel vormen van de betrouwbaarheid van zijn kredietgever, wat toch van essentieel belang is wanneer men een verbintenis op lange termijn aangaat, zoals dat het geval is bij een kredietovereenkomst.

Verder heeft de heer Loiseau de inhoud van de Guidelines overlopen. Wij verwijzen hiervoor naar ons artikel van juni 2019 en naar de tekst van de Guidelines zelf, die immers een oefening is in het gebruik van heldere juridische taal, ver verwijderd van het jargon van de wet op het consumentenkrediet zoals dat tot uiting komt in boek VII van het Wetboek van economisch recht.

Agenda

  • Event Steunpunt
  • Event partner
  • Opleiding

Nieuwsbrief